|
Ayers Rock & Roll - 10/03/2005
|
Australie
|
Onze vliegennetjes komen goed van pas in het rode hart van Australie, waar het kwik stijgt tot 42 graden. Midden in de woestijn slapen we onder een prachtige sterrenhemel tussen de wilde dieren en toosten met de restjes champagne op Ayers Rock.
Het rode hart
We vliegen, gewapend met onze vliegennetjes en zonnebrand factor 30 richting de droge hitte van Alice Springs, een kleine oase in het midden van de grote rode woestijn. De hitte slaat als een warme deken om ons heen als we aankomen. Van temperaturen boven de 40 graden kijken ze hier niet op. Wij wel. Je krijgt pas echt een idee van de grote, eenzame woestijn als je er doorheen rijdt. Honderden kilometers zie je niets anders dan lege snelweg, die door het rode woestijnlandschap snijdt. Met als enige afwisseling af en toe een waterkraantje of een benzinepomp langs de weg. Wij doorkruisen dit rode landschap met vijftien andere reizigers op weg naar Ayers Rock. We bezoeken eerst Kings Canyon, een rode kloof, waar we met z’n allen omheenlopen. Heel indrukwekkend, maar slopend in de middaghitte. En wat zijn we blij met onze vliegennetjes. We zien er dan wel heel debiel uit, maar we worden tenminste niet horendol van die honderden vliegen die allemaal jagen op hetzelfde:....het vocht van je ogen! Midden in de woestijn stoppen we bij een telefooncel om 'lang zal ze leven' te zingen voor jarige Laura. En dan gaat tot onze opluchting de zon onder. Het koelt direct af tot houdbare temperaturen.
Slapen onder de sterren
Ons "hotel" is midden in de woestijn. De komende twee nachten bivakkeren we met onze slaapzakjes in de openlucht. Will, de gids, informeert ons uitgebreid over de mogelijke wilde dieren die ons kamp ’s nachts een bezoekje kunnen brengen. Iedereen kruipt nog ietsje dieper weg in z’n slaapzak. Het kampvuur gaat aan en we kijken ademloos naar de sterrenhemel. Hier kun je de hele melkweg zien. Het is heel bijzonder om in de openlucht te slapen. Er is helemaal niets, behalve een schop om mee te nemen als je midden in de nacht naar de wc moet. Alles goed begraven hoor, waarschuwt Will, anders komen er wilde dingo’s* op af. Brrr. Gelukkig hoeven wij niet. Maar ’s ochtends wijst Will triomfantelijk naar de vele dingo-sporen rond ons kamp.
Let’s Rock
Ayers Rock is de grootste monoliet op aarde en al vanaf de eerste blik op dit bizarre natuurwonder zijn we verkocht. Prachtig! Op de plek waar Ayers Rock bij zonsondergang het mooist uit de verf komt, koken wij achterop ons busje een noedelprak. Onze groep is wel een bont gezelschap. We hebben al twee dagen niet gedouched en we zien helemaal rood van het stof. En dat in contrast met de fris gewassen toeristen in hun spierwitte outfits, die al champagne nippend uit hun tourbus stappen om naar de zonsondergang te kijken. We maken kennis met Ben, van de champagne, die ons stiekum trakteert op ijsklontjes, die we dankbaar in onze flessen warmgeworden water proppen. Als alle tourbussen weer richting het resort vertrokken zijn, maakt Ben zich onsterfelijk door ons op de restjes champagne te trakteren. Heerlijk! De volgende ochtend beklimmen de mannen, onder aanvoering van Bas, Ayers Rock via het enorm steile pad en wandelen de vrouwen eromheen. Gelukkig is het bewolkt, dus de hitte is draaglijk. Dan worden wij gedropt op het vliegveld voor onze vlucht naar Sydney. Helaas zijn er op het vliegveld geen douches, dus als rode stinkies vliegen we naar deze metropool.
*kruising tussen een wolf en een hond
|
|
|