|
Bevend naar Java - 16/09/2004
|
Indonesie
|
Een kleine aardbeving zet onze wereld wel even op zijn kop. We ontdekken de verschillen tussen Paradise island Bali en serieus en arm Java. We zijn een van de weinige touristen op Java en hebben het wereldwonder Borobudur dan ook bijna voor onszelf. Samen met Ellen verkennen we Jakarta, in al haar armoede, vergane glorie, chaos en schoonheid.
Tijdens het internetten in een cafeetje begint opeens alles om ons heen te schudden, computers, tafels, stoelen, muren (!)... echt alles! Paniekerig rent iedereen naar buiten de straat op. Een aardbeving! Gelukkig blijft het bij een halve minuut, maar we zijn er best een beetje van geschrokken. Normaliter beweeg jij en de aarde niet, en nu is het opeens andersom. Met de schrik nog in de benen stappen we in de nachtbus naar Java.
Het is dat men er dezelfde taal spreekt en dezelfde overheerlijke keuken heeft, maar verder lijken Bali en Java in niets op elkaar. Bali is het paradise island voor touristen en is helemaal ingesteld op het vertroetelen van haar gasten. Java, daarentegen, is serieus en arm. De Javanen werken hard om hun rijst te verdienen, ofwel in de stad, ofwel op het platteland. Op Bali is men overwegend Hindoeistisch, terwijl op Java continu de verzen en gebeden uit de moskee schetteren. Het is soms zelfs bijna onmogelijk om ergens een biertje te gaan drinken, zeker in streng islamitisch Solo. Op Bali waren zeker nog behoorlijk wat touristen, Java is daarentegen uitgestorven We zijn zo'n beetje de enige westerlingen en men roept ook standaard: hey mister, mister! tegen zowel Bas als Ine.
Java is zeer dichtbevolkt en kent vele drukke en chaotische steden, waarvan we er een heel aantal bezoeken, zoals Yokyakarta en Solo. Er zijn veel leuke marktjes die we bezoeken en ook een aantal tempels (Kratons). Hoogtepunt is zeker Borobudur, een gigantisch hindoeistisch/boeddhistisch bouwwerk met meer dan vijftienhonderd bewerkte stenen, die ieder hun eigen verhaal vertellen. We zijn gefascineerd door die verhalen; ze sluiten ook aan op wat we tijdens de meditasi cursus in Ubud hebben gehoord. Ook bezoeken we de botanische tuinen in het meest regenachtige stadje van Indonesie: Bogor. En ja...het bakt uit de lucht.
Ellen heeft behoorlijk wat vertraging vanuit Amsterdam, dus we kennen het vliegveld van Jakarta binnen de kortste keren op ons duimpje. Maar daar is ze dan en we gaan lekker eten en bijkletsen. De volgende dag verkennen we die chaotische stad Jakarta. We lopen door Batavia, waar veel Nederlandse invloeden te zien zijn, we drinken een punch in het koloniale Batavia cafe, wandelen door kampungs en armere woonwijken en rijden in een tuktuk door de stad, in de uitlaatgaslucht van honderden auto's, bussen en riksja's, Maar Jakarta heeft ook een mooie kanten, vol kleurige markten, vrolijke kinderen en statige gebouwen. We zijn onder de indruk van deze fascinerende 'stinkstad'.
En dan wordt het tijd voor het derde, en laatste, eiland van Indonesie: Sumatra.
|
|
|